
Voor Anna is het elke dag vaste prik: een uurtje door Oost wandelen en onderweg zwerfafval opruimen. Ze loopt vrijwel altijd dezelfde route en wordt onderweg door steeds meer bewoners herkend en gedag gezegd. De medewerkers van Irado, met wie ze ook regelmatig een praatje maakt, noemen haar al liefkozend ‘de plandelsmurf’.
‘Het is ongelooflijk wat mensen allemaal neergooien. Blikjes, sigarettenpakjes, aangevreten broodjes shoarma, brillen, lachgasballonnen, bestek en – heel intrigerend – een setje speelgoedhandboeien. Plus veel lege flessen. Die lever ik in bij de supermarkt en het statiegeld doneer ik aan een goed doel. En laatst vond ik een portemonnee op de Hogenbanweg. Er zat een Bulgaars kentekenbewijs in, en na een paar dagen auto’s scannen heb ik de eigenaar kunnen achterhalen. Die toetert en zwaait sindsdien uitbundig als we elkaar tegenkomen.’
Anna werd in coronatijd gegrepen door het plandelvirus. ‘Iedereen zat thuis, en in de straatapp ontstond het idee om de laan eens flink op te ruimen. Daar sta je dan ineens met buren die je alleen van gezicht en gedag zeggen kent. Tijdens het plandelen raak je met elkaar aan de praat over van alles en nog wat, en daardoor ga je je steeds meer thuis voelen in je buurt.’

Angèle loopt twee keer per week hard. Na verloop van tijd werden de vaste rondjes wel wat saai, dus toen ze op televisie iets zag over ploggen – een combinatie van joggen en zwerfafval oprapen – was ze direct geïnspireerd. Sindsdien rent ze regelmatig zigzaggend tussen flesjes, blikjes en fastfoodverpakkingen door Het Stoompje.
‘Het afwisselend rennen en bukken is een goede workout. Bovendien houd ik er een schonere buurt aan over. En dat voelt goed. Mijn belangrijkste drijfveer om te ploggen is het milieu. Vooral plastic is heel schadelijk, voor dieren én voor mensen. Als het lang rondslingert, komen kleine deeltjes vrij en die komen in de lucht en zelfs in ons eten terecht. Dat wil niemand toch?
Ik kan in mijn eentje niet de hele wereld schoner maken, maar wél mijn eigen buurt. Op de eerste afvalborrel ontmoette ik wijkgenoten die er ook zo over denken, en dat worden er steeds meer. Al raap je maar één stuk zwerfafval per dag op, alle beetjes helpen!’


Miranda en haar buurvrouw adopteerden vorig jaar het Afval Apart Punt (AAP) voor de deur van hun appartementencomplex. Ze houden de plek rondom de ondergrondse containers netjes en verwijderen regelmatig bijgeplaatste afvalzakken en rondslingerend zwerfvuil. Met een speciale sleutel kunnen ze de containers via de achterkant openen, bijvoorbeeld om klein grofvuil weg te gooien of om een blokkade te verhelpen.
‘Vooral de papiercontainer zit vaak klem. Als je karton niet klein maakt voordat je het weggooit, blijft het al snel bovenin de container steken. Dan denken mensen na jou dat de container vol zit, en staan er binnen de kortste keren tassen en dozen vol papier naast. Nu we de sleutel hebben, kunnen we het probleem negen van de tien keer zelf oplossen. Alleen voor grote bijplaatsingen – vanmorgen stond er een complete huisraad, met kamerplanten en al – gebruiken we nog de Buiten Beter-app.’
Een schone wijk is de verantwoordelijkheid van alle bewoners, vindt Miranda. ‘Voorbijgangers zeggen weleens: ‘Knap dat u het opruimt, maar ík begin er niet aan hoor!’ Dan zeg ik: ‘Als u het niet doet en ik zou het óók niet doen, dan wordt het hier pas écht een zooitje.’ Het is nu eenmaal zo dat hoe meer er naast de container staat, hoe verleidelijker het is om je afval er dan ook maar bij te zetten. Maar het omgekeerde geldt net zo goed: wat schoon is, blijft ook langer schoon. Een goede reden dus om zelf even de handen uit de mouwen te steken.’

Wim woont halverwege de Boerhaavelaan en gaat regelmatig een uurtje zwerfafval opruimen. Op de 200 meter tussen zijn voordeur, en de rotonde bij De Peperklip heeft hij vaak al twee volle tassen verzameld, één met plastic en één met restafval.
‘Vroeger liep ik buurtpreventie en gaf ik de locaties van zwerfafval en bijgeplaatste vuilniszakken door aan Toezicht & Handhaving. Maar daarmee was de troep nog niet opgeruimd. Nu gooi ik wat ik tegenkom direct in de container en laat ik de straat, al is het maar voor even, schoon achter. Dat geeft véél meer voldoening. En de blije reacties van bewoners en voorbijgangers zijn een mooie bonus.’
Over het antwoord op de vraag wat hem beweegt, hoeft Wim niet na te denken. ‘Ik woon hier al dik 20 jaar en houd van deze buurt. De lanen zijn prachtig opgeknapt en nu is het aan de bewoners om ze ook mooi te hóuden. Ik heb van huis uit meegekregen dat samenleven niet alleen nemen is, maar óók geven. Er zijn in Oost heel veel mensen die zich inzetten voor een leefbare wijk. Plandelen is mijn manier om daaraan een steentje bij te dragen.’
Lachend: ‘Je wordt er trouwens wel bloedfanatiek van. Er ligt zóveel dat het moeilijk is om te stoppen. Het gekste dat ik ooit ben tegengekomen? Een trommel. Nog helemaal intact. Ik maak zelf muziek, dus die staat nu bij mij thuis.’

Als Liliane vroeger haar wijkgenoten zwerfafval zag rapen, dacht ze: die zijn écht gek. Je gaat toch niet de rotzooi van een ander opruimen? Tot ze een keer met een van hen in gesprek raakte. ‘Een leuke jonge knul, die met een prikstok langs de Buys Ballotsingel bezig was. Hij zei tegen me: ‘Mevrouw, dit is mijn uitzicht dus ik doe het puur voor mijn eigen woonplezier’. Toen ging er bij mij een knop om. Hij had groot gelijk: je doet het niet voor een ander, je doet het omdat je zélf in een nette straat wilt wonen.’
Sindsdien plandelt Liliane vrijwel dagelijks. Als ze haar hondjes Quira en Zjizji uitlaat, gaat er steevast een lege tas mee. Op dinsdagavond sluit ze aan bij een vaste plandelgroep en met haar directe buren neemt ze regelmatig de Lorentzlaan onder handen. ‘Dan vraagt iemand in de straatapp wie er zin heeft om mee te gaan, en zijn er altijd wel een paar die willen. Het is leuk, gezellig en het voelt zó nuttig om te doen. Ik vond het een tijdje geleden helemaal niet meer leuk in Oost. In mijn eigen huis had ik het naar mijn zin, maar buiten … afschuwelijk! Het leek of niemand zich om de buurt en om elkaar bekommerde. Door het plandelen ontmoet ik steeds meer mensen die dat wél doen. Het is eigenlijk heel simpel: als alle wijkbewoners nou het stukje voor hun eigen huis opgeruimd houden, ligt Oost er weer prachtig bij.’

Twee jaar geleden nodigde Kitty haar wijkgenoten uit om wekelijks samen te gaan plandelen: wandelen en onderweg zwerfafval oprapen. Met een groeiende groep ‘afvalmatties’ ruimt ze sindsdien elke dinsdagavond een stukje van de wijk op. Onlangs bedacht ze hoe leuk het zou zijn om ook eens kennis te maken met alle ándere bewoners die zich inzetten voor een schoon Oost. En het idee voor een afvalborrel was geboren!
‘De eerste afvalborrel hebben we inmiddels gehad en die was hartstikke gezellig. We hebben het simpel gehouden: gewoon met wat hapjes en drankjes in De Buurtwerkplaats. Het is heel leuk om elkaar te leren kennen. Bewoners die bijvoorbeeld plandelen of een ondergrondse afvalcontainer hebben geadopteerd, zijn gewoon mensen zoals jij en ik. Het is een lekker divers clubje, ieder met een andere achtergrond maar we staan er allemaal hetzelfde in: we willen in een schone wijk wonen en zijn bereid daar zelf iets voor te doen. Dat is helemaal niet duf of suf en dat wil ik graag laten zien. Daarom verschijnen er de komende tijd korte interviewtjes met plandelaars en containeradoptanten op sociale media. Ik hoop dat we daarmee nog meer bewoners inspireren om mee te doen.
Voor het komende jaar hebben we vier data geprikt voor de afvalborrels. Alle bewoners die iets doen voor een schone straat, buurt of wijk zijn van harte welkom. Als je ook wilt komen, kun je een appje sturen naar afvalcoach Natascha (06-23605361).’
